In de toegangsruimte van het Brusselse kantoor van XDGA - Xaveer De Geyter Architects vangt een flinterdunne kleurrijke transparante voile het licht op. Naargelang het uur van de dag en het al dan niet aanwezige zonlicht bespeelt het doek op frivole wijze onze blik. Dit is geen ingreep van de architecten maar Sunbeam, een werk van Lieven De Boeck.
Het vederlichte werk dat op en neer danst op het ritme van de luchtverplaatsingen vat voor mij perfect het wezen van zijn oeuvre samen. Subtiel vangt hij het licht in materialen die zich niet zomaar naar de hand laten zetten, zoals voiles, glas, tricot. Tijdens het productieproces vertonen ze complex en onvoorspelbaar gedrag en de kunstenaar omschrijft het maken van zulk werk als een proces van verdwalen. Het resultaat is pure poëzie. Voor zijn soloproject The curator is absent bij Whitehouse Gallery combineert hij voor het eerst glas en tricot in één werk. Zes glazen Möbiussen rusten op een sokkel waarop een tricot tekstbanner ligt. De kleuren variëren, de teksten ook. Alleen het woord désir keert terug. Uit de hele installatie spreekt een oneindig verlangen. Het was de Franse filosoof Jean-François Lyotard die in zijn boek Libidinal Economy de eindeloze lus, de Möbius-strip als figuur voor het verlangen weergaf, de fundamentele voorwaarde om te creëren. ‘Le désir est mon mode d’existence’, zo vertrouwt de kunstenaar ons toe. Zes andere protagonisten uit de kunstwereld formuleerden op zijn vraag wat zij verlangen in de kunst. De mecenas, de curator, de verzamelaar, de kijker, de kunstcriticus en de galeriehouder schrijven elk een zin neer. De Boeck geeft ze vorm in kleur en tricot. Zijn verlangen om de Möbius in glas te maken wordt door professionele glasblazers aanvankelijk als onmogelijk beschouwd. Maar zoals het vaak loopt, drijft de verbeelding van de kunstenaar de ambachtsman tot het verleggen van zijn grenzen.
De glasblazers van het Cirva in Marseille slagen er op zijn aansturen in om puur door beweging een Möbius te maken. Alle zeven krijgen ze een andere, unieke en onvoorspelbare vorm en kleur. In juni vorig jaar stelt de kunstenaar het werk op in het idyllische park van Lovenjoel, dat de galerie omgeeft. Zeven sokkels in een cirkel. Hij tilt de Möbius op en verdwijnt ermee in het hoge gras. Een andere persoon ontvouwt een tricotbanner. De onthulling van een verlangen. Het kunstwerk is niet louter een object, het is een projectie, een gedicht in materie, een ode, een samensmelting van lichaam en geest, een verschijning, een actie, dat en zoveel meer. Het wordt door de kunstenaar in de wereld gezet en geactiveerd door al wie er belangstelling in schept. Met The curator is absent stelt De Boeck vragen bij de positie van de onafhankelijke curator en diens verlangen om het kunstwerk naar zijn hand te zetten, door een context te creëren en het te laten passen in zijn verhaal, als een illustratie, als een vooraf gedefinieerde boodschap. In werkelijkheid is het echter de bezoeker van de tentoonstelling die na de kunstenaar zelf het werk opnieuw activeert, er betekenis aan geeft en er een verlangen in herkent. De mooie opstelling en de kracht van het werk overstijgen de kille, ietwat steriel aandoende projectruimte van Lovenjoel en ooit hoop ik dit werk te kunnen aanschouwen in een ruimte met een zachte, natuurlijke lichtinval. Maar nu we allen overlopen van onvervuld verlangen, primeren onmiskenbaar le désir et le plaisir die het aanschouwen van dit werk ons vandaag bieden. De woorden van de verzamelaar indachtig: ‘Als ik denk aan het verlangen in de kunst, denk ik aan het volgens mij sterkste verlangen: het verlangen om te leven, dat te maken heeft met ademen, kijken, voelen, denken, ontdekken, liefhebben, uitwisselen, groeien, overleven, sterven …’