Tweejaarlijks wordt door de World Design Organisation de titel World Design Capital toegekend. Dit jaar is het Noord-Franse Lille aan de beurt. Het programma waarmee de Métropole Européenne de Lille (MEL) dit viert is niet weinig ambitieus. Met het oog op de Derde Industriële Revolutie wil het de aanzet geven tot een proces waarin de hele urban sprawl die naast Lille nog een negentigtal andere steden en gemeenten omvat, zich tot ‘’s werelds grootste lab inzake experimenteel design’ transformeert.
Hoewel het programma van Lille Métropole 2020, Capitale Mondiale du Design officieel enkel dit jaar omspant, zien de organisatoren het slechts als een stap in een langetermijn-project dat reeds decennia terug met de bouw van de Eurotunnel en de Euralille-wijk rond het TGV-station werd ingezet. Het moet bovendien ook het masterplan helpen realiseren dat in 2013 vooral op basis van de theorieën van de invloedrijke Amerikaanse econoom en activist Jeremy Rifkin werd gelanceerd. Centraal staat daarbij de door hem afgekondigde Derde Industriële Revolutie die in het zog van een globale digitalisering meteen het einde van het kapitalistische systeem as-we-know-it zou betekenen. De kostprijs van producten zou bijvoorbeeld haast tot nul worden herleid, terwijl we niet alleen informatie maar ook energie via een energie-internet’ zouden gaan delen.
Fijnmazig
Het getuigt van grote politieke moed van de organisatoren dat, anders dan bij de bouw van Euralille, niet langer vooral op mega-projecten van grote namen als Rem Koolhaas, Christian de Portzamparc of Jean Nouvel wordt ingezet. De nadruk van het programma van Lille Métropole 2020 ligt immers op een fijnmazig netwerk van micro-initiatieven, waarvan de resultaten in vele gevallen zelfs niet onmiddellijk zichtbaar zullen zijn, maar die op termijn de hele metropool moeten mobiliseren. “Anders dan in 2004, toen Lille als Capitale Européenne de la Culture negen miljoen bezoekers op de been bracht, opteren we bovendien voor een aanpak waarin het publiek zich van consument tot co-designer kan ontpoppen,” zegt directrice Caroline Naphegyi, die reeds in 2004 verantwoordelijk was voor de designpoot in het programma.
Uiteraard omvat het programma van Lille Métropole 2020 onder de slogan Design is Capital ook het obligate aantal traditionele evenementen waarmee de regio zichzelf en design in de vitrine zet, en die gespreid liggen over een gebied dat in België zelfs tot Kortrijk en Le Grand-Hornu reikt: tentoonstellingen, thematische parcours, ateliers, ontmoetingen met designers, een Design Week, een Makers Fair, en dergelijke meer. Zo kan in Le Tripostal nog tot en met 8 maart en nog voor de officiële opening 1.2.3 Data worden bezocht, een installatie rond de vraag hoe designers en kunstenaars met de wildgroei aan digitale gegevens als materiaal omgaan. Later volgt nog een hele reeks tentoonstellingen rond een amalgaam aan topics, van Food Design, over de Belgische successtory Muller Van Severen, tot het belang van kleur in design.
Maisons P.O.C.
Maar wat in het programma echt voor vernieuwing zorgt, en Lille in de toekomst zelfs wereldwijd de status van een modelstad moet meegeven, kreeg de benaming P.O.C. mee, kort voor Proof Of Concept, een wat modieuze techno-hertaling van het aloude adagio dat stelt dat the proof is in the pudding, of dat pas in de praktijk zal blijken of iets – in dit geval het reeds genoemde masterplan – al dan niet werkt. Opvallend is hierbij dat naast instellingen als universiteiten en ziekenhuizen, of lokale verenigingen, ook de lokale industrie werd aangesproken om als testbank te fungeren, en met name die sectoren die in overleg met de Franse staat eerder reeds naar voor werden geschoven als prioritair voor de regio, van textiel tot transport. Het opzet: die bedrijven door middel van case studies de tools aanreiken om zich opnieuw uit te vinden met het oog op die Derde Industriële Revolutie, en een tijdperk waarin een propere economie, duurzaamheid en het sociale primeren.
Na een algemene oproep werden 600 P.O.C.-projecten ingediend. Daarvan wordt de helft uitgevoerd, en een kwart aan designers gekoppeld, zegt Naphegyi. Voor een verdere begeleiding zorgen vanaf 30 april en zes maanden lang vijf Maisons P.O.C. die, een beetje naar het voorbeeld van de cultuurhuizen of Maisons Folles uit het cultuurjaar 2004, over de hele metropool verspreid werden: Lille, maar ook Roubaix en La Madeleine. Elk van die Maisons P.O.C. werkt rond een specifiek thema: Habitat, Prendre Soin Economie circulaire, Ville collaborative, en Action Publique. “Het staat de curatoren van elk van de huizen ook vrij om zelf te bepalen hoe zij die missie invullen, “ zegt Naphegyi, “Het laatste wat we wilden was een top-down systeem waarbij de beslissing van bovenuit zouden opgelegd worden.”
Belgisch
Curator van het Maison P.O.C. in het schoolgebouw van een voormalig Clarissenklooster in Roubaix is Giovanna Massoni, Italiaans van origine, maar sinds jaar en dag woonachtig in België, en ondermeer tot voor kort ook artistiek directeur van Reciprocity, de triënnale rond innovatie en social design in Luik. Het thema van het Maison P.O.C. in Roubaix is Economie circulaire, of de kringloopeconomie waarbij de afval van het ene de grondstof wordt van het andere. Dat het daarbij allerminst om een eenvoudig proces en eenrichtingsverkeer gaat, zoals het welbekende logo van de kringloopeconomie suggereert, tracht dit Maison P.O.C. duidelijk te maken door middel van een logo (zie foto) dat door L’atelier Agrafmobile van Malte Martin werd ontwikkeld. Een veelvoud van de typische pijlen, die de kern vormden van dat oude logo, wervelt er schijnbaar chaotisch maar synchroon door elkaar, als een zwerm spreeuwen. “Zie het als een ode aan de complexiteit van de natuur en de non-lineariteit van de oplossingen die we moeten zien te bedenken,” zegt Massoni. “Als een statement ook dat duidelijk maakt dat dit huis, vooraleer tot oplossingen te komen, eerst een open bevraging wil opzetten waarbij een zo groot mogelijke diversiteit aan factoren en partners in rekening worden gebracht. En dat die oplossingen pas de juiste slagkracht zullen hebben als ze permanent hun richting weten bij te stellen”.
Met de steun van de stad Roubaix, die reeds tien jaar terug een strategie rond duurzame ontwikkeling en zéro déchet lanceerde, en in nauwe samenwerking met vooral een aantal Belgische experimentele architectuur- en designbureaus als Rotor, Studio Plastique en het OpenStructures platform van Thomas Lommée en Christiane Högner, zal een deel van het klooster tot een draaischijf worden uitgebouwd, die niet alleen aan de initiatiefnemers achter een zestigtal projecten de nodige infrastructuur biedt om hun work in progress voor te stellen, maar ook om het in samenspraak met de designers en het publiek voortdurend bij te stellen. “In die zin kan je het letterwoord P.O.C. even goed interpreteren als Proof of Collaboration of Proof of Commons,” zegt Massoni.
Nu reeds is het een uitgemaakte zaak dat de stad Roubaix het experiment met het Maison P.O.C. wil verderzetten als de huizen op 1 november weer hun deuren sluiten. En als het van Naphegyi afhangt zal dat ook voor P.O.C. in het algemeen gelden: “Dit soort van experimentele projecten, waarvan er dit jaar slechts een paar honderd kunnen worden uitgevoerd, als testbuisproeven, zullen immers pas echt zin hebben, als ze niet langer de uitzondering vormen, maar regel worden.”