‘Collatoral damage,’ zo vat Marie Cloquet haar werk lapidair samen. In haar solo Traveling Light bij Annie Gentils Gallery toont ze recente werken. Nu eens monumentaal en barok, dan weer klein en intiem. Steeds visualiseert ze haar ervaring van de wereld. En die is allerminst rooskleurig.
Wereldwijd maakt de Gentse kunstenares analoge zwart-wit foto’s van landschappen, wat resulteert in een uitgebreid beeldarchief. De negatieven zijn haar ‘schetsen’ die ze vervolgens projecteert, manipuleert en ontwikkelt in grote baden in haar donkere kamer. Om de toevalsfactoren/fouten in het proces nog extra te laten meespelen, kiest ze niet voor fotopapier, maar voor tekenpapier dat ze insmeert met een lichtgevoelige emulsie. Op zich niet zo bijzonder, horen we u denken, ware het niet dat Cloquet deze fotografische beelden scheurt en de fragmentarische foto’s collagegewijs herschikt en assembleert. Opnames gemaakt in diverse geografische gebieden weet ze zo samen te brengen tot een nieuw soort tijdloze, realistisch ogende, hybride landschappen. Hier en daar zijn sporen waterverf te zien, nu eens aangebracht in het prille beginstadium van het proces, dan weer als een laatste, afsluitende stap.
Cloquet is karig met de toevoeging van kleur. Het geeft haar werk een extra transformatie, verduistert bepaalde beeldelementen of doet ze net oplichten. In een begeleidende tekst vernemen we hoe kunstcriticus en curator Ory Dessau er een verzachting in leest van de ‘barsten’ tussen de verschillende fotografische fragmenten. Hij beschouwt de transparante laag aquarel als een metafoor voor ons falende geheugen, omdat ze de zwart-wit landschappen naar het tweede plan duwen. Hij maakt ook een sprongetje naar de beginjaren van de fotografie, toen men zwart-wit foto’s met de hand inkleurde om ze nieuw leven in te blazen. Deze picturale toevoeging mag van ons achterwege blijven. De afstandelijke zwart-wit composities van rotsblokken en -openingen, vreemdsoortige menselijke ingrepen en sjofele draperieën spreken voor zich.
Traveling Light zullen we niet licht vergeten. De gecomponeerde mentale reconstructies blijven op ons netvlies gebrand. Zeker ook de sporen waar de verschillende fragmenten elkaar raken, meer bepaald de specifieke, tactiele textuur die we daar waarnamen. Alsof we oog in oog stonden met een beschadigde, bijna onzichtbaar gehechte huid. Een vorm die naadloos aansluit bij de inhoud.