In de INBOX-ruimte van het M HKA in Antwerpen toont Monique Thomaes een prachtige video-installatie waar – zoals in haar eerdere werk – licht, schaduw, tijd en ruimte een grote rol spelen. Op de twee zijmuren en achterwand van INBOX schuiven heel traag architecturale structuren, van zwart tot donker, licht en wit over en door elkaar. Toen ik het werk zag, dacht ik na enkele minuten: dit lijkt het lege Belgische paviljoen in de Giardini van Venetië wel. En warempel, dat is het ook.
Hoe is deze tentoonstelling tot stand gekomen? Monique Thomaes: ‘Mijn fascinatie voor de architectuur van het Belgisch Paviljoen op de Biënnale van Venetië ligt aan de bron van een onderzoek en tegelijk aan het ontstaan van mijn boek A VENIR. Bij elk bezoek aan de biënnale stel ik me het Belgisch paviljoen voor als een lege architecturale ruimte met enkel het binnenvallende licht als "speler": de architecten Léon Sneyers en later Georges Baines (die de renovatie leidde) gaven het binnenvallende licht een grote rol. Dat licht zou ik willen volgen gedurende de tijd van de expo, het capteren en vastleggen terwijl de toeschouwers deelnemen met hun schaduwen.’
‘Ik zocht naar een oplossing om mijn idee een vorm te geven. De maquette die ik ooit maakte van het Belgisch Paviljoen, in het kader van een workshop met architecten, bood me de oplossing. Ik ben begonnen met foto’s te maken van en in die maquette, met een gewone camera, digitaal en analoog, gebruikmakend van natuurlijk licht en kunstlicht, werkend met spiegels en folie. Uit de honderden opnames maakte ik een selectie om die weer samen te voegen in meerdere videomontages, waarbij de beelden samensmelten tot een geheel van licht en ruimte. De beelden verliezen daarbij elk gevoel van schaal en afmetingen.’
‘Door dit werk herontdekte ik mijn eerste videowerk, in 1995 gecreëerd in Salzburg tijdens een workshop geleid door de vermaarde videaste Nan Hoover – intussen overleden – die ik had leren kennen op de academie in Den Haag. Dat eerste werk toont een betonnen ruimte met tl-lampen, waarbij ik speelde met de (analoge) camerasluiter: van donker naar licht, waarbij de ruimtes opduiken en weer verdwijnen in het licht. Ik realiseerde me toen dat ik nog altijd met dezelfde tools werk.’
‘Ik nam het besluit om tussen deze beide werken een brug te slaan in de vorm van een boek. Via Johan Pas (criticus-essayist, momenteel directeur van de Antwerpse Academie KASK, red.) ben ik in contact gekomen met uitgeverij Stockmans, die een kunstboek met mij wilde maken. Op mijn tachtigste is het dan toch gelukt: A VENIR. Samen met Bruno Devos van Stockmans ontstond er een boeiend proces. Bruno zei: “Ik heb je boek al in mijn hoofd. Begin met een wandeling door je universum.” Het werd een lange zoektocht doorheen mijn arsenaal van beelden en videowerken, wat leidde tot een opeenvolging van foto’s, waarin architectuur, licht en schaduwen een grote rol spelen.’
Aansluitend volgt een reeks mentale landschappen. Als hoofdmoot kreeg het recente werk PAVILJOEN een plaats in het midden van het boek. Dat wordt afgesloten met MEMORY, een serie van wolkenopnames, begonnen in Berlijn in 1993 en verder gezet in de installatie in het M HKA. MEMORY is te zien in de hal voor INBOX: Thomaes richtte een bewakingscamera op de wolken boven Antwerpen-Zuid, een live opname die wordt gestuurd naar het scherm bij INBOX en wordt vastgelegd op een harde schijf.
Monique Thomaes laat zich inspireren door dans (beweging), met onder meer het werk van Anne-Teresa De Keersmaeker, Pina Bausch, en William Forsythe; door het omgaan met ruimte en structuur zoals de architecten Le Corbusier, Zumthor, en Mies van der Rohe dat deden; door het licht van James Turrell, de structuren van Donald Judd enzovoorts.
Waarom is licht zo belangrijk voor haar? Thomaes: ‘Licht en schaduw, ruimte en beweging raken me, beïnvloeden mijn manier van kijken. Jaren terug volgde ik een workshop op een Nederlandse academie en daar kwam Nan Hoover – die ik eerder al noemde – een cursus geven: Hoover werkte met licht, en door haar manier om ermee om te gaan creëerde zij beelden en ruimtes die me fascineerden. En daar is het begonnen: ik werkte tot dan met mijn handen in beton, in klei, met staal en glas. In Berlijn ben ik die minimalistische werken beginnen te fotograferen. In Salzburg heb ik dan mijn eerste videowerk gemaakt: Lieux. Ik stond in een betonnen ruimte, heb mijn camera aangezet, de rest is geschiedenis.’