De tentoonstelling On the spiritual matter of art wil aan de hand van werk van negentien kunstenaars en historische artefacten uit vier Romeinse musea de notie van spiritualiteit in kunst onderzoeken. Alleen jammer dat dat begrip wel heel breed – en oppervlakkig – wordt ingevuld.
Rome, de eeuwige stad met haar prachtige kerken, kathedralen en basilieken, waar priesters en nonnen even onlosmakelijk deel uitmaken van de couleur locale als vespa’s, vormt het ideale kader voor een tentoonstelling over spiritualiteit en hoe eeuwenoude mythen, rituelen en symbolen doorleven in onze hedendaagse maatschappij. Ook de keuze voor het MAXXI, het flashy museum dat in 2009 door de betreurde sterarchitect Zaha Hadid werd afgeleverd maar ondertussen al sporen van de meedogenloze tijd vertoont, zorgt voor een extra betekenislaag in deze expo die de ambitie heeft eeuwen te omspannen. Want ondanks de leegloop in de katholieke kerk (althans in West-Europa) is spiritualiteit, in haar verschillende gedaantes en interpretaties, terug van nooit weggeweest. Het is een tijdloos en universeel begrip dat breed kan worden ingevuld maar dat in de – wollige – catalogustekst niet wordt gedefinieerd, waardoor curator Bartolomeo Pietromarchi zichzelf een vrijgeleide lijkt te geven om overal spiritualiteit in te zien.
De bezoeker stapt bij wijze van initiatie binnen door een dik gordijn met daarop het woord ‘Tutto’, een werk van Matilde Cassani die voor Manifesta 12 aan de hand van verschillende elementen uit de Siciliaanse barok een soort totaalervaring wou neerzetten. Van die ‘complexe performance’ wordt hier dus slechts een attribuut getoond dat door het ontbreken van de overige elementen steriel overkomt – een zwak afgeleide van het eigenlijke werk in Palermo. Ook het werk erna verkoopt zichzelf als een ‘rite of passage’. Hassan Khan bedacht een soundscape van klappende handen en een lichtinstallatie die traag van kleur verandert als je er langsloopt – werk dat bezwaarlijk een spirituele ervaring kan opleveren. Bovendien is deze ‘dubbele begroeting’ overbodig en had de curator perfect een van de werken kunnen weglaten om zijn – weliswaar zwak – punt te maken.
In de abstracte schilderijen van Sean Scully kan men, als men er voor open staat, al eerder een vorm van spiritualiteit herkennen. Elisabetta di Maggio herneemt voor Greetings from Venice een vloermotief van de basiliek van San Marco met postzegels, werk dat eerder gaat over decorum dan spiritualiteit. Yoko Ono ontpopt zich dan weer als een zelfverklaarde sjamaan door voor Add Color blauwe verf ter beschikking te stellen van het publiek dat haar werk (Refugee Boat) van commentaar mag voorzien. Van de vox populi hoeft men niet veel spiritualiteit te verwachten. No more conceptual (f)art was wat ons betreft een van de meer gevatte commentaren. En dan is er nog de video-installatie van Michal Rovner die het vooral van de techniek moet hebben en een wolf afbeeldt (Romulus & Remus, iemand?), een gemakkelijke bijdrage maar die ten minste aansluit bij het thema – wat niet gezegd kan worden van het wandtapijt met een onderwaterscène met vissen van Abdoulaye Konaté
Spelautomaat
Waar hedendaagse kunst het laat afweten is er – zoals wel vaker – gelukkig nog oude kunst om de boel te redden. Zo werden er een aantal historische artefacten ontleend uit vier Romeinse musea. En daar zitten een aantal prachtstukken bij. Zoals een in marmer uitgehouwen scarabee, een voorstelling van de Egyptische god Khepri die de zon opheft uit de nacht. Of een voetafdruk als ex voto om te bedanken voor een geslaagde reis. Alleen jammer dat men die artefacten apart heeft opgesteld en niet laat dialogeren met de hedendaagse kunst, wat de tijdloze zoektocht naar spiritualiteit zou kunnen illustreren. De enige uitzondering zijn vier schilderijen van Victor Man die – niet altijd even gepast – tussen de historische stukken hangen. Knappe schilderijen, daar niet van, maar werk dat meer gaat over symboliek dan over spiritualiteit.
Gelukkig zijn er nog een paar individueel sterke werken die je aandacht nog enigszins kunnen vasthouden. Kimsooja toont een eigenaardig object dat licht en geluid voortbrengt. Het doet wat denken aan een spelautomaat, maar blijkt een boeddhistische mandala te zijn. Ze brengt het sacrale en profane samen aan de hand van popelementen en een combinatie van Tibetaanse, islamitische en Gregoriaanse gezangen. Fraai is ook de video Liminals van Jeremy Shaw die is opgevat als een oude documentaire met BBC voice-over. In de 16-mmfilm krijg je een aantal individuen te zien die via yoga, headbangen en het stimuleren van hersengolven verlichting hopen te vinden. Een hypnotiserend werk dat echter de meubels niet kan redden. Het geheel is dan ook niet doordacht en bevat een aantal werken die omzeggens niets te maken hebben met het thema, maar die de curator toch om een of andere reden wou opnemen. En dat is best jammer, want de lijst kunstenaars oogde veelbelovend (John Armleder, Haris Epaminonda, Jimmie Durham, Shirin Neshat …).