Alles over kunst

Expo  HART Nr. 195 special

A Performance Affair

Performances kopen als een vorm van mecenaat
Pieter  T'Jonck

Praktische info

A Performance Affair van 5-8 September in Vanderborght Building, Schildknaapstraat, Brussel. Open van 11-19 u. aperformanceaffair.com

Nazia Preema, performance Krakaw Academy of Fine Arts, 2018 © foto Adam Zdunczyk
Tijdens het Brussels Gallery Weekend vindt dit jaar voor de tweede keer A Performance Affair – kortweg APA – plaats met als ondertitel re:production. Zoals de naam suggereert, is dit event aan performancekunst gewijd, maar het woord ‘affair’ staat hier evenmin toevallig. Performance is dan wel über-hip op dit moment, de kunstenaars die ze beoefenen weten vaak niet van welk hout pijlen te maken. Hoe kan dat beter, vroegen oprichters Liv Vaisberg en Will Kerr zich af. “Er moeten betere protocols komen.” De keuze voor Brussel is niet toevallig, vertelt Vaisberg. De stad staat open voor experiment. Dat geldt ook voor de vele kunstverzamelaars. Dat het ook de hoofdstad van de dans is, speelt voor haar niet zo’n rol. “Ik ben bezig met visuele kunst. Die heeft een totaal andere economische logica. In de theaterwereld is er doorgaans via subsidies een behoorlijke financiering om te werken. Het publiek vindt het ook normaal om te betalen voor een toegangsticket. Dat ligt helemaal anders in de beeldende kunst. Dat is een markt. Je moet dingen verkopen. Bij performancekunst zeker, want de kosten kunnen heel hoog oplopen.” Maar de vraag is dus hoe je dat doet. Vaisberg is op dreef. Op een half uur haalt ze de ene veelzeggende anekdote na de andere aan. “Recent vroeg ik nog aan een verzamelaar of hij bereid zou zijn om een performancewerk aan te kopen. Hij zei daar niet nee tegen. Niet omdat hij op die manier het recht zou hebben om het werk te laten uitvoeren naar eigen goeddunken. Hij vergeleek het met zijn collectie videokunst. Die bekijkt hij ook niet ’s avonds in zijn zetel. Hij koopt die werken als een vorm van mecenaat, omdat hij de artistieke geste die erachter zit belangrijk en betekenisvol vindt. Dat zou ook het geval kunnen zijn voor performancekunst.”

Wat koop je als je een performance koopt

Die attitude wil APA bevorderen. Maar dat zal niet volstaan om het probleem de wereld uit te helpen waar performancekunstenaars steeds weer op stoten. Veel potentiële kopers schrikken er namelijk voor terug om hun werk te kopen, omdat het niet duidelijk is wat ze dan precies verwerven. Er wordt weinig of niet nagedacht over de vorm en voorwaarden waaronder dat kan gebeuren. Zolang dat niet het geval is, valt er niets te verkopen, en dus ook geen leefbare artistieke praktijk uit te bouwen.
Vaisberg: “Zo krijg je de vreemde situatie dat kunstenaars die op dit ogenblik sterk in de kijker lopen en overal gevraagd worden toch in een zeer kwetsbare positie zitten. Je kan je zelfs afvragen of hun werk eigenlijk wel ernstig genomen wordt. Je ziet vaak genoeg dat het dient om een opening een beetje luister bij te zetten, zonder dat de middelen er zijn om het werk tegen behoorlijke voorwaarden permanent te tonen of adequaat te vergoeden.”
“Maar,” zo bedenkt ze bij zichzelf, “een oplossing voor het probleem begint bij de vraag wat je verkoopt. Als voormalig advocaat interesseert me dat sterk. Verkoop je een soort copyright, een recht om een werk uit te voeren, of iets anders?”
Kunstenaars, zo legt ze uit, lossen het probleem doorgaans op door ‘afgeleide producten’ van hun performances te verkopen, zoals tekeningen, props, video’s etc. Maar dat is paradoxaal, want zo wordt een kunstvorm die gebaseerd is op het efemere herleid tot verkoopbare objecten. Terwijl de opzet vaak was om daarvan weg te komen.
De kunsthandel zelf doet weinig pogingen om daar oplossingen voor te bedenken. Gebrek aan tijd om de kwestie grondig door de denken is meestal het excuus. “Onlangs was ik op Art Basel net te laat om een performance van een jonge Japanse kunstenares bij te wonen. Haar galeriehouder liet me toen het filmpje zien dat hij met zijn telefoon gemaakt had. Zo vernam ik ook dat het werk op zich niet te koop was, wel de schoenen en de doos die ze gebruikte. Maar hij achtte een wederopvoering niet uitgesloten, als je de kunstenares zou betalen voor transport en verblijf.”
“Dat is waar het fout loopt,” zegt Vaisberg. “Dat is geen behoorlijke vergoeding, gezien het werk dat eraan voorafging. Daar had de galeriehouder nooit over nagedacht. Dat zie je telkens weer. Galeries als Bosse & Baum in London of Ellen De Bruijne in Amsterdam zijn de spreekwoordelijke uitzonderingen op deze regel. Vorig jaar haalden we met de steun van Bosse en Baum een advocaat naar Brussel om te debatteren over een correct protocol om het werk zelf, en dus niet de afgeleide producten, op een goede manier op de markt te brengen.”

Richtlijnen voor kunstenaars om performances te verkopen

Het schoentje knelt echter niet alleen bij de galeries. Ook de kunstenaars zelf hebben de verplichting om beter na te denken over de manier waarop ze hun werk kunnen verkopen. Dat werd Vaisberg duidelijk na vele gesprekken met kunstenaars. “Ik begon erover na te denken door een gesprek met Pauline Curnier Jardin. Boeiend queer-feministisch werk, met een burlesk kantje. Ze werkt veel met performers en beklaagde zich erover hoe moeilijk ze het had om haar werk gefinancierd te krijgen. Ze wist gewoon niet hoe ze eraan moest beginnen. Ze is lang niet de enige in die situatie.”
Vaisberg kwam tot de conclusie dat er een soort ‘gids’ zou moeten komen die kunstenaars bijstaat om de juiste vragen te stellen en de juiste stappen te zetten als ze een protocol uitwerken voor de verkoop van een werk. Er zijn al best wat voorbeelden. Tino Sehgal slaagt er bijvoorbeeld in vorstelijk betaald te worden voor zijn werk en dwingt bij elke uitvoering ook redelijke gages voor de uitvoerders af. Daar kan je van leren. Maar elke kunstenaar moet zo’n protocol wel op zijn manier uitwerken zodat het recht doet aan de eigen aard van zijn of haar werk.
“We gaan daar ver in deze keer,” besluit Vaisberg. “Je zal verschillende performances kunnen zien, van Belgen als Ariane Loze of Lieven Segers, maar ook van internationale kunstenaars als de Nieuw-Zeelander David Rickard. De catalogus zal enkel bestaan uit de protocollen die de kunstenaars uitschreven om hun werk te beschrijven en te definiëren. Dus geen foto’s van de werken of van afgeleide objecten’. ‘Hard core’, maar zachte heelmeesters maken dan ook stinkende wonden.

Selectie uit het programma

David Rickard, Exhaust, 2008 © foto Manuel Vason
Als om het punt van Liv Vaisberg te bewijzen, blijkt dat enkele van de nu reeds bekende namen op A Performance Affair een hybride praktijk hebben, waarvan performance maar één aspect is, en niet per se het aspect dat in CV’s of overzichten benadrukt wordt. De selectie van ca. 35 kunstenaars toont echter ook hoe divers de performancepraktijk is. Een kleine greep. Nazia Andaleeb Preema (°1974, Bangladesh) is een rijzende ster in het verre Oosten. Het centrale thema van deze kunstenaar is de plaats van vrouwen in door en door patriarchale samenlevingen als die van Bangladesh. Preema werkt met diverse media. Het meest bekend zijn haar expressieve, fel gekleurde schilderijen, die zowel abstract als figuratief kunnen zijn. In haar figuratief werk, met expliciete beelden van vrouwen, verwerkt ze vaak andere media zoals fotografie en collage. Daarnaast maakt ze video-installaties die spelen met de reacties van bezoekers op haar werken, en performances. Ze vertegenwoordigde (naast anderen) haar land op de laatste Biënnale van Venetië. Ook Kendell Geers (°1968, Zuid-Afrika) werkt in diverse media, onder meer performance. Zijn thematiek is uitgesproken politiek en betrokken op de Zuid-Afrikaanse (post-) apartheid. Een van zijn bekendste performances, Bloody Hell (1990), is een rituele wassing van zijn eigen ‘Afrikaaner Boer’ lichaam, die hij uitvoert met zijn eigen bloed. Ariane Loze (°1988, België) maakt sinds 2007 films op eigen houtje onder de naam Movies on my own of kortweg MÔWN. Dat valt letterlijk te nemen: ze neemt niet alleen scenario, bouw van de set, cameravoering en belichting voor haar rekening, maar speelt ook alle personages. Ondanks de licht absurdistische toon brengt Loze indringende vragen ten berde over de manier waarop toeval en conventie bepalen hoe iemand zichzelf begrijpt en toont, maar ook gezien wordt. Die werkte ze ook uit in performances en lecture-performances. Op A Performance Affair presenteert en verkoopt ze haar werk als een box met instructies om haar performance opnieuw op te voeren. David Rickard (°1975, Nieuw-Zeeland, leeft in Londen) werd opgeleid als architect. Zijn oeuvre als kunstenaar draagt daar de sporen van. Rickard wil achterhalen hoe we gekomen zijn tot de manier waarop wij de wereld, als een fysisch gegeven, waarnemen, en hoe ver die afwijkt van wat we ‘de realiteit’ noemen. Het brengt vaak installatiewerken. Maar op A Performance Affair zal hij zijn uithoudingsvermogen – en dat van het publiek – op de proef stellen door 24 uur lang ballonnen op te blazen, enkel met gebruik van zijn eigen adem.