Heel kort (tien dagen in totaal, de tentoonstelling heeft een finissage op zondag 19 maart) was in Pedrami Gallery in Antwerpen het project ‘Pourparler’ (gesprekken) van Sanne De Wolf (woont en werkt in Antwerpen) te zien, dat later dit jaar ook nog in Parijs getoond zal worden.
Tegen één wand van de galerie hangt een installatie van tientallen gipsen benen, soms met rode spatjes die bloed suggereren, soms ongelukkig weggedraaid, soms de voeten gekruist over elkaar heen. De benen zijn geïnspireerd op een drie jaar oude krantenfoto uit haar archief, van bij elkaar gelegde slachtoffers van de burgeroorlog in Syrië. Het wit van de benen zou kunnen refereren aan de doeken waarmee lijken doorgaans bedekt zijn, alleen hun voeten en benen steken eronder uit (in het geval van de foto zijn een aantal hoofden vreemd genoeg ook zichtbaar).
De foto kondigde destijds (2014) de vredesbesprekingen in Genève aan tussen de Syrische regering en de oppositie. Heel specifiek werd De Wolf getroffen de woorden van een gezant ‘we have talked and we’ll have talks’ over de oneindige overleggen, terwijl ondertussen de slachtoffers bleven vallen. Ze relateerde de onmogelijkheid van de gesprekken aan het werk ‘Pourparler’ waarin Gilles Deleuze zich afvraagt wat communicatie, het spreken van woorden met elkaar, nog inhoudt. In het verlengde van eerder werk waarin het sociale weefsel binnen de maatschappij (met communicatie als sleutel) al een rol speelde, triggerde dat afgelopen zomer tijdens een residentie in Parijs het maken van de benen: sindsdien produceerde De Wolf er met behulp van een aantal mallen honderden, deels van gips – een bijzonder tactiel materiaal waarmee ze graag mee werkt – deels van porcelein. In een oneindige flow van gieten, schuren, tenen ‘tekenen’, maakte ze dagelijks vijf benen: “Het was een soort meditatieve bezigheid, waarmee ik niet kon stoppen.”
De benen hangen los tegen de wand, of liggen opgetast op een berg in de vitrine van de galerie: pure chaos die refereert aan de weinig respectvolle manier waarop met de slachtoffers omgesprongen wordt en tegelijk een absolute non-communicatie symboliseert. Het werk overstijgt de anekdotiek van de vele slachtoffers die hier belichaamd worden: met de voeten die alle kanten uitwijzen, gedraaid zijn, misschien wel indicatie zijn van een foltering, zou de installatie ook letterlijk gelezen kunnen worden als een stuk taal – opnieuw is er hier die verwijzing naar communicatie. De Wolf: “Ik kan me zelfs voorstellen dat ik een dergelijke installatie niet meer met benen zou maken, maar met stokjes bijvoorbeeld.”
De Wolf verwerkte de benen ook in kaders, die weliswaar een verstikkend hoedanigheid hebben, een begrenzing in zich dragen, maar die ook een nieuw element konden toevoegen: het idee van een familie binnen één kader samen te brengen. Achter de benen is telkens een gecraqueleerde achgergrond zichtbaar die ontstond door tapijt met gips te bewerken en dat hier en daar weer weg te pulken. Een van de kaders is zwart, en omvat een streng verknoopt haar van allemaal vrouwen uit het Midden-Oosten: Syrische, Iraakse, Iranese, ... Met ‘Eyeline’ begeeft ze zich letterlijk op een grens: haren zijn in het Midden-Oosten veelal bedekt en mogen door niemand gezien worden, vaak tonen alleen de ogen zich.
Overigens wil De Wolf noties als communicatie en taal verder verkennen tijdens een residentie in Japan komende zomer. Ze wil er op zoek naar taal, wat het doet, wat het doet als je er geen grip op hebt (begrip van hebt). “Ik weet dat ik er aan de slag kan met keramiek, maar eigenlijk ben ik vooral in de taal geïnteresseerd, de karakters die dingen uitdrukken en in hoe dat werkt in een land waar je de taal niet spreekt.”