Alles over kunst

Interview  HART Nr. 209

Expo

Een totale, gloedvolle abstrahering

Sergio De Beukelaer in Cultuurcentrum Mechelen
Marc  Ruyters

Praktische info

Sergio De Beukelaer tot 21 maart 2021 in Cultuurcentrum Mechelen. Open do-di van 13-18 u. www.cultuurcentrummechelen.be

Sergio De Beukelaer is al ruim twintig jaar actief als beeldend kunstenaar, met een heel eigen vormentaal: pop, minimal en concept art zijn nooit ver weg, maar gegoten in een strakke beeldenwereld die geheel de zijne is. Als corona het toelaat, kan je dat werk gaan bekijken in het Cultuurcentrum Mechelen. Wij kregen een preview, mét gesprek.

(c) Jean-Pierre Stoop

Wat Sergio De Beukelaer (1971, Deurne) toont in Mechelen is bijna allemaal nieuw werk. En hij ontwikkelde een schitterend concept door werken in series te groeperen in drie zalen plus één. Het helpt daarbij dat het Cultuurcentrum Mechelen zowat de mooiste tentoonstellingszalen van België heeft. We lopen eerst door de tentoonstelling, want nadien wil cineast Renaat Lambeets ons filmen in een gesprek.

De eerste zaal toont I the.bronze.series I. Sergio De Beukelaer: “Het idee komt van wat ik zag in het Antwerpse Stadspark. Daar staat een monument voor de Eerste Wereldoorlog. Door de regen en de wind beginnen die beelden af te bladderen op de grijze sokkels. Op die sokkels ontstaat dus een soort van aquarel, ‘made by nature’. Ik dacht: daar moet ik iets mee doen, want dat is ‘gevonden schilderkunst’. Al die werken hier gaan ook over lekken, druppelen en naar beneden komen. Ik doe dat dan wel in de kleuren die ik al heel lang gebruik, hier is dat lichtblauw. Er zit een optische val in.”

De tweede zaal brengt I the.silver.series I. Er hangen enkele bekende ‘fat canvasses’, een watermerk in De Beukelaers oeuvre, waarover straks meer.

Marc Ruyters: Wat me in je werk altijd opviel, is dat sommige werken doen denken aan signalisatieborden, zoals je die in het verkeer tegenkomt. Mag ik zeggen dat het signalisatieborden voor de menselijke geest zijn?

SDB: “Dat is eigenlijk een mooie samenvatting. Ik hou van leesbaarheid. Twintig jaar geleden maakte ik het werk Deurne 1500 m (een schilderij van een signalisatiebord op de Antwerpse Ring, mr), dat je eigenlijk als een readymade kan zien. Ik heb dat idee van signalisatie nadien verder geabstraheerd, omdat dat meer schilderkunstige vrijheid gaf. Concreet: in deze ruimte hangt ook een echte readymade, een winkelhaak op zijn punt, door die kanteling gebeurt er van alles.

Nu, wat die I the.silver.series I zelf betreft: dat gaat eigenlijk over schoonheid, over extreme vrouwelijkheid, extreme mannelijkheid.”

MR: Je beoefent een vorm van popart als 21ste-eeuwse kunstenaar? Ik zie Claes Oldenburg soms opduiken. Een cliché?

SDB: “Nee, helemaal niet. Niet veel mensen zeggen dat. Maar ik vind andere figuren uit de popart belangrijker. Popart heeft, in tegenstelling met de formele schilderkunst en de abstract en minimal art, minder stof op zich liggen.”

MR: Komt dat niet omdat popart ook ironischer omging met de samenleving?

SDB: “Ironisch/leesbaar. Ik vind leesbaarheid heel belangrijk. Ik koester ook de ambitie om, ondanks de leesbaarheid, een hoge abstrahering te benaderen. Dat is een van mijn stokpaardjes: met een minimale interventie een heel ander effect creëren.”

In de derde zaal zien we I the.gold.rush I, heel ander werk. Na brons en zilver dus goud. Maar de werken zijn wel gemaakt in OSB-hout (plaatmateriaal uit aan elkaar gelijmde houtschilfers dat veel in de bouw wordt gebruikt, mr).

Foto (c) Jean-Pierre Stoop

SDB: “Mijn overleden vriendin (Marianne Rydberg, naar wie ook het blauw MRB werd genoemd dat Sergio veel gebruikt, ze overleed in februari, mr), die de opbouw van deze tentoonstelling nog heeft meegemaakt, zei me: “Ik vind dit maar lelijk.” Ze was binnenhuisarchitecte van beroep. Ik antwoordde haar: “Marianne, dat is de bedoeling!” Schilders moeten ook met lelijke elementen iets kunnen doen. De conceptuele benadering was dat dit OSB-hout een namaakglinstering is van goud. Dat is ook een stokpaardje van mij: het is geen goud, maar een afbeelding van goud. Het concept van deze tentoonstelling had ik al veel langer in mijn hoofd, het was enkel nog zoeken naar een goeie ruimte. Met dat brons, zilver en goud vulde ik dus drie ruimtes. De vierde, kleinere ruimte is bedoeld voor de catalogusshop. Het punt is dat het geen shop is, maar een afbeelding van de shop. Dat val-element, dat goud, die shop: ik tracht een kunstenaar van de 21ste eeuw te zijn, maar ik vind het gegeven ‘afbeelding’ in de schilderkunst heel belangrijk. Het is de basis van mijn werkmethode. Al die variaties breng ik hier te berde. In deze vierde ruimte komen de catalogussen, maar ook de I the.polaroid.paintings I: kleine schilderijen, ‘afbeeldingen’ dus van de grote werken die hier te zien zijn. Het zijn er twaalf, ik noem ze unique.multiples. Het patroon bestaat uit 45 vierkanten, waarop ik variaties van afbeeldingen uit de tentoonstelling heb gemaakt.”

Na de rondgang gaan we over naar een gefilmd interview: cineast Renaat Lambeets (onder meer cameraman bij de film Any Way the Wind Blows van Tom Barman en de tv-reeks Met man en macht van Tom Lenaerts) maakt een film over Sergio De Beukelaer. Het staat allemaal nog maar net in de steigers, maar misschien kan hij met dit materiaal iets doen.

Vol paradoxen


MR: Ik vind je werk eigenlijk een vorm van visuele contradictie, van paradox zelfs. Ben je het daar mee eens?

SDB: “Helemaal. Ik vrees dat alle grote kunst vol paradoxen zit.”

MR: Je combineert altijd minstens twee ideeën om tot een zekere eenheid te komen. Hoe gaat dat in zijn werk?

SDB: “Ik ben nogal gevoelig voor stilering. Mijn beelden moeten gestileerd zijn. Dat ligt aan mijn interesses en mijn achtergrond. Ik ben ervan overtuigd dat in mijn oeuvre, mede onder de invloed van de minimal art en de abstracte kunst, uitgepuurde beelden ontstaan.”

MR: Je combineert eigenlijk popart, minimal en concept art.

SDB: “Ja, maar op mijn 21ste-eeuwse manier. Ik ben beginnen te spelen met het idee om een schilderdoek op te blazen en daarmee aan de slag te gaan. Ruimte te creëren met een doek dus, zoeken naar het driedimensionale effect in de schilderkunst. Dat werden de ‘fat canvasses’. Het heeft een tijdje geduurd voor ik de goeie basisvorm had.”

MR: Waarom dat felle kleurgebruik?

SDB: “Ik wil meer en meer een gloed over mijn werk krijgen, ik zoek naar een ‘colour experience’. Concreet: als vertrekpunt kan ik heel conceptueel zijn. Er zitten hier in deze tentoonstelling enkele heel ‘droge’ stukken, een appel aan het minimale, maar ook enkele werken waarbij ik zuiver in kleur wil gaan. Hoewel, nuance: mijn kleuren zijn ook geconceptualiseerd. Ik wil naar de totale vrijheid gaan, een soort van ‘verfzee’ ontwikkelen.”

MR: Waarom is je werk zo geometrisch?

SDB: “Omdat ik op jonge leeftijd, tijdens mijn opleiding, een liefde had voor dat minimale, dat abstracte. Ik vind overigens veel geometrie niet zo geometrisch, daarmee bedoel ik: veel geometrie heeft een hoge graad van gevoel. Dat probeer ik in mijn werk ook te bereiken. Het is minder meetkundig dan het lijkt. Het meetkundige wordt enkel gebruikt om een bepaald effect te sorteren, of zelfs het concept te onderschrijven. Maar tegelijk voel ik bij mezelf, als ik mijn werk ontwikkel, een heel grote vrijheid.”

MR: Mag ik je werk een doorgedreven vereenvoudiging noemen?

SDB: “Zeker. Een goeie collega van mij zei ooit: ‘A simple form does not give necessarily a simple experience’. Dat was dus Sol LeWitt. Toen ik dat las, liet het mij niet meer los. Een simpele vorm kan gewoon heel veel teweegbrengen. Ik moet wel zeggen: de laatste vijf, tien jaar is mijn werk uitgekristalliseerd. Ik heb een eigen overtuiging gevonden, en dat is wel een fijn gevoel. Voor alle duidelijkheid: zonder in herhaling te vallen, want daar ben ik allergisch voor.”

MR: Je werk is niet op het sociale of politieke gericht, het lijkt puur formeel.

SDB: “Dat is helemaal verkeerd. Mijn werk is én sociaal én politiek, maar ik gebruik dat als een soort patroon. Ik zou dat in elk werk kunnen aanduiden. Het is echt niet zo dat ik geen meningen of ideeën heb, of dat mijn werk ‘vrij van alles’ is.”

MR: Je werk is dus een vorm van sublimatie?

SDB: “Ja, en van totale abstrahering.”

Sommige kunstenaars zeggen me dat tijdens de lockdowns hun werk veranderde, dat corona een invloed heeft.

SDB: “Bij mij is dat totaal niet het geval. Om het met een boutade te zeggen: ik zit al twintig jaar in een lockdown. Als kunstenaar zit je totaal geïsoleerd in je atelier, zelfs al heb je een iPhone. Ik lijd daar ook niet onder.”