In tijden van het oprukkende coronavirus zou men het haast vergeten, maar er zijn ook nog andere besmettelijke ziektes. Zoals syfilis, waarvan vaak wordt gedacht dat het vervangen is door meer hedendaagse seksueel overdraagbare ziektes zoals herpes, chlamydia of HPV. Maar niets is minder waar, zoals Simon Fujiwara aan den lijve mocht ondervinden. In 2019 ontdekte de kunstenaar dat hij al een paar maanden rondliep met het virus. Dankzij de moderne geneeskunde kon hij echter quasi onmiddellijk worden genezen.
Gezien de ‘romantische’ associaties van de ziekte, die tijdens het decadente fin-de-siècle van vorige eeuw heel wat dichters en kunstenaars in een wurggreep hield – van Baudelaire en Oscar Wilde, over Van Gogh en Toulouse-Lautrec – vond Fujiwara de thematiek te mooi om te laten liggen. Het inspireerde hem voor een totaaltentoonstelling bij Dvir Gallery in Brussel. Daarbij speelt de kunstenaar zowel met de associaties van duistere romantiek als de beeldtaal van piraten (aangezien het virus – volgens een legende – in 1492 zou zijn opgelopen in de Nieuwe Wereld en per schip overgebracht naar Europa) en de klinische taal van hedendaagse geneeskunde.
Aan het begin van de tentoonstelling stelt Fujiwara een soort tentoonstelling-binnen-de-tentoonstelling voor, een techniek die hij over de jaren wel vaker heeft gehanteerd. Didactische panelen en figuurtjes schetsten het ontstaan van de ziekte op een van Columbus’ boten, later volgt de ‘bloeiperiode’ in Parijse bordelen eind 19de eeuw, de uitvinding van antibiotica door Fleming in 1928, tot het jaar 2020 in Berlijn als hedonistische feestbestemming en gay capital.
Fujiwara hanteert de meest uiteenlopende media en disciplines: van textielwerken waarop pillen zijn vastgemaakt, over op doorschijnend materiaal gedrukte afbeeldingen – een voor hem nieuwe techniek – tot het terugkerende beeld van een schip, nu eens in pasteltinten met vlaggen, dan weer als een pikzwart gevaarte dat het beeld van dood en verderf oproept. Fujiwara gaat volledig los en mijdt het barokke niet, zoals blijkt uit een maquette van het Vaticaan met daarop het figuurtje van de Pink Panther. Hij brengt ook een eresaluut aan zijn artistieke vrienden en illustere voorgangers (Gauguin, Van Gogh, Lautrec en Goya) die de ziekte opliepen toen er nog geen medicijn bestond. Zijn portretgalerie bestaat uit vier barok uitgedoste skeletten met bijbehorende attributen (zoals de revolver van Van Gogh, uitgesneden figuren van danseressen bij Lautrec) en reproducties van hun werk.
Maar hij toont evengoed maquettes van plekken waar hij zelf mogelijk de infectie heeft opgelopen, zoals gay sauna’s en groezelige massagesalons. Eindigen doet het traject met een zaal die opvallend klinisch en steriel overkomt en de wereld oproept van grote farmabedrijven. Deze keer geen piratenschip maar een futuristisch ogende boot die door Zaha Hadid zou kunnen zijn ontworpen, een in plastiek uitgesneden triptiek met statistieken over de geneeskansen van de infectie en een koffertje met medicijnen – als een schrijn. Fujiwara heeft ondanks zijn ziekte duidelijk niet stilgezeten. Het resultaat is een ambitieus project rond een virus dat quasi verslagen lijkt maar de verbeelding blijft prikkelen.