Toen de Brusselse fotograaf/filmmaker Jan Locus twee audiocassettes in handen kreeg van een Marokkaanse familie in Molenbeek, leidde dat prompt tot een nieuw project dat bestaat uit de – internationaal bejubelde – film The Distance Between Us (2017) en een fotoreeks.
De cassettes in kwestie zijn een relict uit het verleden, toen Skype of WhatsApp nog niet bestonden. De cassettes werden namelijk door een moeder vanuit Marokko naar haar kinderen in Brussel gestuurd – een courante manier waarop zij die niet konden lezen en/of schrijven contact hielden. Op de cassettes hoor je het geklaag over een zwakke gezondheid en geld, de groetjes die moeten worden overgebracht van een zekere Mohammed, plannen om een bezoek te brengen aan België en een zusje dat af en toe ook iets roept op de achtergrond. Locus monteerde de audiotape bovenop statische beelden van HLM’s met schotelantennes in het grijze Brussel. En dat werkt wonderwel, waardoor de vervreemding en dépaysement ook visueel wordt vertaald, net zoals het gemis, het onbegrip en de wederzijdse vooroordelen tussen zij die zijn vertrokken en zij die zijn achtergebleven (“Ik wil niet in een christelijk land blijven. Ik wil jou gewoon zien.”).
We horen echter maar één kant van het verhaal – niet het verhaal van de kinderen – waardoor het werk verder aan suggestieve kracht wint. De cassette zelf is als een relikwie opgehangen achter plexiglas aan de ingang van de galerie. Locus zet het project verder met een reeks foto’s uit Brussel en Casablanca die door elkaar zijn opgehangen waardoor je niet altijd kan zien welke foto waar genomen werd. Casablanca moet qua grijsheid niet onderdoen voor Brussel. Afgebladderde verf en verloederde gevels, een put in het wegdek en lege straten, het is niet bepaald het beeld van een droomvakantie. Zelfs een foto van een palmboom wordt koel en haast abstract in beeld gebracht.
Op de bovenverdieping is een solo te zien van Albert Pepermans, die voor een volledig andere – maar daarom niet minder interessante – fotografische benadering gaat. Pepermans gaat minder ‘documentair’ maar meer ‘experimenteel’ te werk. Voor zijn reeks San Papier fotografeerde hij tekeningen in photoboots – net zoals de audiocassettes van Locus een in onbruik geraakt medium. Het resultaat presenteert hij als een triptiek: in het kleinste werk toont hij de originele foto, daarna wordt de foto gescand en digitaal geëdit om er vervolgens ook het negatief van te tonen. Zijn werk mag dan een hoog vintage gehalte hebben, hij combineert wel degelijk diverse al dan niet digitale technieken in abstracte werken die zich opzettelijk moeilijk laten ontcijferen. Voor zijn reeks Journal Brut – een verwijzing naar de boeken van Ivo Michiels – monteert hij fragmenten van foto’s die hij nam tijdens zijn vele reizen op plexiglas en een quasi monochroom ingekleurde achtergrond. Zijn fotografisch dagboek overstijgt echter het anekdotische, door het abstracte karakter en het spel met schaal en deconstructie. Zo krijgt zelfs een doordeweekse lepel bij hem iets vervreemdend en wordt een gevel van een gebouw gereduceerd tot een spel van volumes. Wat dan weer mooi aansluit bij de foto’s van Jan Locus.