Tell Me Your Story is een wel heel bijzondere tentoonstelling in Kunsthal KAdE in Amersfoort. ‘Voor het eerst in Europa: 100 jaar Afrikaans-Amerikaanse kunst in een tentoonstelling over storytelling’, het is niet gelogen. Natuurlijk, er zijn bekende namen zoals Kara Walker, Kerry James Marshall en Kehinde Wiley. Zwarte kunstenaars maken volop opmars. Maar dit chronologisch overzicht met bijna vijftig kunstenaars en ruim 140 werken, meestal bruiklenen uit de VS, is voor ons grotendeels terra incognita. Een urgente openbaring van een westerse kunstgeschiedenis.
In Kunsthal KAdE hangt een pre-vernissagespanning in de lucht. Zo meteen arriveren gasten uit de VS, onder wie de belangrijke verzamelaar Dr. Walter O. Evans die een deel van zijn collectie schonk aan het SCAD Museum of Art van de universiteit in Savannah. De tentoonstelling is klaar. Schilderkunst, fotografie, collages, en een stuk of wat sculpturen en videowerken. Dramatisch of niet: de vitaliteit en scherpheid, daar kan je niet omheen. Het is een overzichtelijke tentoonstelling, opgedeeld in vijf perioden die elk een kleur hebben. De ontdekkingsreis begint in een geelgeschilderde ruimte met de Harlem Renaissance, ook bekend als de Jazz Age.
Als op exposities een stijl is te plakken, dan is dit de klare lijn. Een heldere opbouw en in elke zaal een soort infokiosk, het mag wel en het moet zelfs omdat deze kunstgeschiedenis voor het eerst in Europa wordt uitgerold. Het is een overrompelend overzicht als je bij elk werk stilstaat. Gastcurator Rob Perrée volgt de Afrikaans-Amerikaanse kunst al heel lang van heel dichtbij. Hij woont in Amsterdam en in New York. In 1998 vestigde hij de aandacht op die eigentijdse kunst met het boek en de tentoonstelling Postcards from Black America in De Beyerd in Breda. Toen directeur Robbert Roos hem inviteerde, wou hij deze keer beginnen vanaf het moment dat de zwarte kunstenaars voor het eerst hun artistieke kwaliteiten naar buiten konden brengen.
Kunst die raakt
Tell Me Your Story is de aftrap van een Amerika-jaar in Kunsthal KAdE. In de zomer gaat het over Art Activism in New York in de jaren tachtig en in het najaar, bij de presidentsverkiezing, over wat het is om vandaag een kunstenaar te zijn in de VS. Wat het was en is om in de VS een zwarte kunstenaar te zijn, daar vertelt deze tentoonstelling ook iets over. Mooi dat bekende kunstenaars een context krijgen, en er vallen veel ontdekkingen te rapen. Van de Bloom Generation, de laatste episode, maakt Kehinde Wiley furore en LaToya Ruby Frazier kreeg in 2017 een solo in het MAC’s in Hornu. Maar ettelijke namen doen bij mij geen belletje rinkelen.
“Dat is de belangrijkste reden voor de tentoonstelling. Zo van: kijk nou ‘s effe, zij zijn ook de moeite waard om getoond te worden”, glimlacht Rob Perrée. “Het heet Tell Me Your Story. Zij zijn degenen die ons hun verhaal vertellen. Ik nodig hen uit omdat ik respect voor hen heb. In 1995 woonde ik acht maanden in New York. Ik wou een boek schrijven over geëngageerde kunst, maar al het materiaal ging verloren bij de post. Toen zag ik een tentoonstelling van Adrian Piper, en die blies me helemaal omver. Vanaf dat moment wist ik welk onderwerp ik zou nemen. Je moet je voorstellen: toen ik daar was, kwam Kara Walker op en heel die generatie die we in de zaal van de jaren negentig laten zien. Sindsdien is het alleen maar gebleven. Ik ben wel geneigd om me bezig te houden met iets dat door veel mensen onterecht in de marge wordt geplaatst, dat speelt mee. Maar het is ook kunst die raakt op een of andere manier.”
Slavenverleden
“Storytelling is een belangrijk aspect van de zwarte cultuur”, verklaart Rob Perrée. “Het gaat terug tot de orale traditie in Afrika. Verhalen vertellen na het werk hield hen tijdens de slavernij op de been. Het blijft heel sterk aanwezig in de beeldende kunst. Ze hebben iets te melden en ze hebben een vorm gevonden om het te vertellen. Aan Radcliffe Bailey vroeg ik of hij een Amerikaanse of Afrikaans-Amerikaanse kunstenaar is. Hij antwoordde: ‘Ik ben een Amerikaanse kunstenaar, maar ik wil dat het publiek ziet wat wij bijdragen aan de cultuur. In die zin ben ik een zwarte kunstenaar.’ Dat blijkt uit de tentoonstelling. Het zijn gewoon Amerikaanse kunstenaars, maar ze willen dat het geweten is dat ze zwart zijn.”
“Na de afschaffing van de slavernij begon de trek naar het Noorden, omdat daar werk was. Het Zuiden was nog heel racistisch en lynchpartijen waren dagelijkse kost. In Harlem waren ze voor het eerst gewild en gewenst. Daar komt die hele New Negro-beweging uit voort, vooral literatuur en muziek. Er was weinig beeldende kunst, maar kunstenaars gingen wel naar Parijs om kennis te maken met Europese kunst. Gaandeweg zie je het zelfbewustzijn groeien en in de laatste zaal doen ze gewoon waar ze zin in hebben. Zwart als thematiek laten ze meer en meer los, omdat het niet meer hoeft”, vervolgt Rob Perrée. Als ik me afvraag of er iets mis is met het woord Afro-Amerikaans, antwoordt hij: “Nee, maar het is een Europese vertaling. Zij zeggen Afrikaans-Amerikaans of ‘black’.”
Strijd
Even inzoomen op de Harlem Renaissance. The Judgement Day (1927) is een vrij kleine gouache van Aaron Douglas. Hij illustreerde mee het boek The New Negro van Alain Locke. Deze gouache is een bijna monochroom tafereel met een grote silhouetfiguur, die de wederopstanding blaast. Het gebruik van silhouetten wordt later opgepikt door onder andere Kara Walker. Douglas verwerkte Afrikaanse en modernistische invloeden. Een andere kunstenaar keek naar Van Gogh. Eigenlijk zie je van meet af aan dat het een apart hoofdstuk is in de kunstgeschiedenis, en ook niet. Het hoort echt bij de westerse kunst. Tegelijk blijft het dikwijls gaan over het slavenverleden, rassenscheiding en het dagelijkse leven in de zwarte gemeenschap.
Kunstenaars zoals Romare Bearden, Jacob Lawrence en Charles White zijn op post met meer werken. Ook Betye Saar, een dame van 93, wordt pas de laatste tijd bekend. Robert Colescott was in 1997 de eerste zwarte kunstenaar die de VS vertegenwoordigde op de Biënnale van Venetië. Imponerend is zijn drukbevolkte neo-expressionistische schilderij uit 1989 met een grote blanke hand, die het hoofd van een zwarte jongen omklemt. Hij citeerde geregeld schilderijen uit de kunstgeschiedenis en verving blanke personages door zwarten, wat later terugkomt bij Kerry James Marshall en Kehinde Wiley.
De strijd barst los in de zaal Civil Rights, de tijd van Black Power en de Black Panthers. Kunst wordt ingezet in de strijd voor gelijke burgerrechten en vrouwenrechten. Faith Ringgold weet te raken met een teer geschilderd tafereel van een wegrennende vrouw, geïntegreerd in een textielwerk, een quilt uit de reeks Slave Rape. Redelijk psychedelische schilderijen met veel oranje van Wadsworth Jarrell zijn militant, maar het is spetterende kunst. Jarrell was in Chicago medestichter van AfriCOBRA (Coalition of Black Revolutionary Artists). In Europa werd deze onstuimige periode in 2017 voor het eerst in de schijnwerpers gezet in Soul of a Nation: Art in the Age of Black Power in Tate Modern. De ogen beginnen open te gaan.
Ongoing renaissance
‘Black Renaissance’, zo omschreef Harvard-professor Henry Louis Gates in 1994 de zwarte cultuur van die tijd. Hetzelfde jaar brak Kara Walker door. Van haar is een video te zien en de grote tekening The Plantation Fambly Romance. “Zwarte bezoekers hebben dikwijls kritiek op haar werk omdat ze ook liefdesrelaties toont tussen zwarten en blanken. Zij vertelt de geschiedenis van de slavernij op een eerlijke manier”, merkt Rob Perrée op.
Kerry James Marshall had in 2013 een solo in het M HKA in Antwerpen. Vignette uit 2003 is een groot schilderij met een rennend zwart koppel, geïnspireerd op de verdrijving van Adam en Eva uit het paradijs. Gitzwarte figuren, maar verbluffend gedetailleerd. “Hij vertelt niet hoe zijn zwart tot stand komt, het is zoals bij het Yves Klein-blauw”, zegt Rob Perrée. “De reeks Vignette verwijst naar de kunstgeschiedenis. Hij zei me dat het zijn doel was om opgenomen te worden in de westerse canon, en dat is duidelijk gelukt. Jan Hoet bracht hem voor het eerst naar Europa in Documenta IX in Kassel. Een typische Jan Hoet-keuze, vind ik. Hij was iemand die afstapte van de begane paden.”
Schilderijen van Kehinde Wiley zijn ongelofelijk aantrekkelijk, wat te aantrekkelijk. Twee zwarte mannen poseren zoals in een schilderij van Van Dyck, maar de achtergrond komt van Afrikaanse stoffen. Zo’n gebloemde achtergrond vind je ook bij Afrikaanse kunstenaars.
In de weidse, laatste zaal is de variatie groot. Een 7,5 meter lange houtskooltekening van Dáreece Walker becommentarieert recent dodelijk politiegeweld tegen zwarten. “Zo’n ‘Black Lives Matter’-onderwerp moest erbij. Bij ons worden ze niet doodgeschoten door de politie. Je kan de situatie in de VS niet vergelijken met zwarte kunstenaars in Europa of elders”, beklemtoont Rob Perrée.
Volgens MoMA-directeur Glenn Lowry zijn de interessantste kunstenaars van deze tijd Afrikaans-Amerikaans. In Europa neemt de aandacht voor zwarte kunstenaars toe, vooral voor eigentijdse Afrikaanse kunst. Die verscheen zopas nog in de expositie Now Look Here in Amsterdam. “Ik ben bang dat Afrikaanse kunst een hype wordt, het wordt gehypet zoals eerder de Chinese kunst”, zegt Rob Perrée. “Op dit moment zijn Afrikaans-Amerikaanse kunstenaars heel populair in Amerika. Maar je kan niet zeggen dat het een hype is, want die ontwikkeling heeft een veel langere geschiedenis. De aandacht kwam op begin jaren negentig. Daar is een verklaring voor. In 1989 stortte de Amerikaanse kunstmarkt in. Galeries werden voorzichtiger en zwarte kunstenaars waren goedkoop. Ze krijgen dan een galerie, en dan ontstaat die golf van kunstenaars die beroemd zijn geworden. In Amerika reist 30 Americans van de Rubell-collectie in Miami volgens mij al tien jaar door het land, een prachtige tentoonstelling van Afrikaans-Amerikaanse kunst. Opeens ontdekken mensen het. Ik denk dat tentoonstellingen dat effect kunnen hebben. Nu trouwens ook. De pers staat hier op de stoep, dat gebeurt niet zo vaak hoor (lachje).”