Alles over kunst

Expo  HART Nr. 197

Dat wat de wereld doet bewegen

Willem van Genk in Outsider Art Museum Amsterdam
Jonas  Mortier

Praktische info

Willem Van Genk, WOEST, tot 15 maart 2020 in het Outsider Art Museum, Amstel 51 Amsterdam. www.outsiderartmuseum.nl

In het nog redelijk plukverse Outsider Art Museum in Amsterdam loopt momenteel WOEST, de grootste solotentoonstelling tot op heden van Willem van Genk, een van Nederlands belangrijkste vertegenwoordigers van de art brut. Walter van Beirendonck gaf de tentoonstelling vorm en deed dat ... waanzinnig goed.

Alle rechten voorbehouden

WOEST is opgezet als een duik onder de hersenpan van Hagenaar Willem van Genk (1927-2005). Een welgekozen vertrekpunt, want het is daar, in zijn eigen wereld, dat we het universum van deze kunstenaar het best kunnen ontdekken. Zoals curator Ans van Berkum het stelt: “Van jongs af aan verschanst Van Genk zich in zijn eigen wereld, met papier, potloden, inkt en verf om te tekenen wat hij belangrijk vindt. Dat zijn steden, plattegronden, landschappen, imposante gebouwen, treinen, boeken, vliegtuigen, trams, trolleybussen en zeker ook de machtige zeppelin.”

Van Genk was geen groot spreker. Hij liet zich amper interviewen, tenzij een enkele keer door zijn vriend en galeriehouder Nico van der Endt. Hij sprak liever met potlood en penseel. Enkel op doek kon hij zijn fascinaties en obsessies botvieren. Het is dan ook daar dat hij zichzelf het kleurrijkst uitdrukte, recht voor de raap, rauw en eerlijk.

Van Genk is voornamelijk gekend voor zijn afbeeldingen van trolleybussen, trams, treinstations en zeppelins. Hij was gefascineerd door beweging, of dat wat de wereld doet bewegen. Op zijn werken zie je steeds de spinnenwebachtige kluwens aan elektriciteitsdraden terugkomen die overal ter wereld treinen, trams en trolleybussen aanvuren. Het zijn spinnenwebben geweven door machten die buiten beeld blijven, maar waarin onschuldige vliegen zoals Van Genk gevangen worden.
Net zoals al die voertuigen aangevuurd worden door een ‘hogere macht’, laadt Van Genk zijn doeken op met betekenis. Hij kladt ze vol met leuzen, opschriften, reclameteksten in vele talen, zoals overspannen detectives doorgaans op hun kantoormuren krabbelen. Zijn werk staat onder voortdurende hoogspanning, alles hangt met alles samen, de paranoïde geest van Van Genk ziet overal complotten.
Aan de basis van dat alles liggen zijn eigen worstelingen met macht en onmacht. In het diepst van zijn gedachten is Van Genk de ‘conducteur van alle trolleybussen’ en kan hij het wereldgebeuren bestieren. Als kunstenaar heeft hij de centrale regie. In de echte wereld vergaat het hem moeilijker.

Alle rechten voorbehouden

De kip of het ei

Was Van Genk altijd al een outsider (kunstenaar), of is hij het geworden? Het is de vraag van de kip of het ei en al even moeilijk te beantwoorden. Als jongeman probeert hij het op de reguliere arbeidsmarkt een tijdje als reclameschilder, maar hij blijft te lang doorwerken aan de versieringen, verliest zich in de details, is kortom niet efficiënt en wordt dan ook bedankt voor bewezen diensten. Ook als hulpkracht bij een schoenmaker is hem geen lang leven beschoren. Wanneer hij bestellingen moet rondbrengen, blijft hij te vaak hangen bij het plaatselijke station, ‘waar zijn blik zich vastzuigt aan de stationsoverkapping en de komende en gaande treinen’, dixit Van Berkum. Hij zakt de maatschappelijke ladder af en belandt in de ‘arbeidsplaats voor onvolwaardigen’, wat hij als diep vernederend ervaart. Dat hij daar belandt en niet meer wegraakt tot hij helemaal arbeidsongeschikt wordt verklaard, is tekenend voor de onmacht die Van Genk kende om zich als kunstenaar erkend te zien.

Hij krijgt de stempel van onvolwaardig, geestelijk gestoord, ‘een zieke geest’, niet van zich afgeschud, ondanks occasionele blijken van erkenning door onder andere de onderdirecteur van de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag, die diep onder de indruk is van zijn werk, en ondanks een best prestigieuze eerste tentoonstelling mét inleiding van schrijver Willem Frederik Hermans. Die noemde het werk ‘huiveringwekkend mooi’ en vergeleek het met het werk van Piranesi. Hij moet een link gezien hebben tussen ‘Van Genks fantastische werkelijkheid’ en zijn eigen sadistische universum.

Op die eerste tentoonstelling waren nog voornamelijk stadsgezichten te zien. Van Genk vond een uitlaatklep in reizen, denkbeeldig of niet. Hij kon een enorm gedetailleerd beeld van een stad maken zonder dat hij er ooit een voet had gezet. Ook voor werken over plaatsen waar hij wel was geweest vulde hij zijn indrukken aan met wat hij kon vinden in boeken, tijdschriften, brochures, kaarten, ansichten en atlassen. Eén van de eerste recensies van zijn werk kreeg toepasselijk de titel Reiziger in verbeelding: een eigenaardig geval mee. Een heel mooi werk uit die vroege periode is Panorama Moskou. We zien een beeld van de stad Moskou, vanuit vogelvlucht, alsof Van Genk zelf komt overgevlogen, en in de lucht boven de stad zien we hoe vliegtuigen in een militaire parade de letters en ster van de USSR vormen.

Van Genk was gefascineerd door het showelement van het fascisme, van de katholieke kerk en later van het toenmalige Oostblok. Hij had veel gevoel en een mengeling van ontzag en aversie voor het theater, voor de beeldende middelen die deze machtige spelers hanteerden om hun boodschap kracht bij te zetten. In brieven schrijft hij dat ‘iedere godsdienst een spinnenweb is’, dat de zondag ‘de gemeenste dag van de week’ is, maar tegelijkertijd heeft zijn werk iets weg van religieuze panelen. Op eenzelfde manier moet hij gegrepen zijn door de fascistische parades, de uniformen, door de hele gruwelijke maar indrukwekkende beeldtaal van de nazi’s, zeker sinds tijdens WOII een aantal Gestapomannen met hun lange zwarte jassen zijn ouderlijke huis binnendringen op zoek naar vader Van Genk, die Joden helpt.

Voor de rest van zijn leven zou Van Genk dit soort lange, glanzende regenjassen kopen en dragen. Voor hem zijn ze het toppunt van mannelijkheid. Ook hier gaat het om het toe-eigenen van macht. Hij personaliseert ze, slaat er extra drukknoppen in, vanuit het idee dat de kracht van de klappen overgaat in de jas, wat ze extra mannelijke vermogens oplevert. De jassen zijn voor hem zelfs belangrijker dan de schilderijen, want ‘die kun je aantrekken, zeg ik maar zo’.

Van Genk moet er onverkwikkelijk uitgezien hebben, zeker wanneer hij met zijn lange jas aan met de hond ging wandelen en lang, erg lang stilhield voor de etalages van kapsalons, waar zich dan vervelende, nogal gênante situaties afspeelden. Dat kan je allemaal lezen in het werk Kapsalon, want Van Genk tekent het allemaal op. Meer en meer gaat hij taferelen uit zijn eigen leven op doek verbeelden, hier en daar vormgegeven als een tijdschriftcover van het blad Life. Sommige werken lezen echt als thematische overzichten van verschillende facetten van zijn leven, van zijn worstelingen met seksualiteit, met de nood aan erkenning en meer. Het is allemaal bijzonder rauw en eerlijk.

Willem van Genk, Station Brussel Zuid, 1994, bewerkte kopie van balpentekening, 61,5 x 120,5 cm., Sammlung Zander, Bönnigheim

Soulmate

Modeontwerper Walter Van Beirendonck heeft voor dit alles een heel bijzondere dramaturgie uitgewerkt. De hoofdvraag die hij zich stelde bij het vormgeven van deze tentoonstelling is: wat zou Willem Van Genk zelf gewild hebben? Vervolgens vulde hij die vraag met heel veel empathie en fijngevoeligheid in. Hij is dan ook fan.

Van Beirendonck: “Ik kan me wel vinden in de complexiteit van zijn werk, in die tomeloze, obsessieve energie. Ook het feit dat hij zich afgezonderd voelde en zijn fantasie botvierde vanuit zijn eigen bubbel. Ik ben vroeger ook heel erg geïsoleerd geweest, ben ook op mezelf beginnen tekenen, werken en schrijven. Dat is heel erg herkenbaar. Hij is een beetje een soulmate.”

Van Beirendonck apprecieert boven alles de rauwe eerlijkheid van het werk. “Dat vind ik zo mooi bij die outsiderkunstenaars, dat het allemaal echt is. Het komt uit hun hart, heeft niks te maken met geld of commerciële belangen. Het maakt hen niet uit of mensen het mooi zullen vinden. Het is gewoon puur, eerlijk en authentiek, en dat spreekt mij aan.”

In de tentoonstellingsenscenering benadrukt Van Beirendonck vooral de speelse kant van Van Genk. Geel, Van Genks lievelingskleur, voert zowel in de vormgeving van boek als tentoonstelling de hoofdtoon. Daarnaast plaatste hij al het werk, dus ook de 3D-sculpturen, op ingenieuze wijze in de lucht, waarmee hij een zekere lichtheid aan de expo meegeeft. Bovendien introduceerde hij overal geluiden (van vliegtuigen, treinen, soldatenlaarzen tijdens een mars) en muziek. Van Beirendonck: “Ik vond het belangrijk om geluid toe te voegen. Meestal ervaar je een tentoonstelling in complete stilte en wordt het allemaal een beetje sacraal. Dat wilde ik hier vermijden. We zijn op zoek gegaan naar geluiden waarvan ik dacht dat Van Genk ze in zijn hoofd hoorde wanneer hij aan het werk was. Dat hebben we gecombineerd met de muziek waar hij van hield. Het werk komt zo helemaal tot leven.”

Een aantal werken heeft Van Beirendonck zijdelings opgehangen, waardoor je zowel van de voor- als van de achterkant kan genieten. Het geeft een inkijk in Van Genks manier van werken, aangezien hij op de achterkanten allerlei documentatiemateriaal, krantenknipsels, schetsen en dergelijke plakte, als een overzicht van wat waar op het doek moest komen. Het is letterlijk een unieke blik achter het werk.
Alle werken samen varen onder de vlag WOEST. Van Beirendonck: “Van Genk was geloof ik woest op mensen, omdat ze hem niet steunden of optimaal lieten werken. Hij had eigenlijk op tafel moeten slaan, wat hij niet deed of kon, hij moest zijn plaats zoeken in die wereld, om te kunnen creëren, maar liep daarin vooral tegen zijn eigen onmacht aan.”

WOEST is een heel volledige tentoonstelling geworden. Ze brengt meer dan zestig werken samen, waarvan een aantal nooit eerder vertoond. Er zijn dagboeken, knipsels, tekeningen uit zijn jeugd, foto's en video's. Dat alles is met enorm veel respect voor het werk en met veel inventiviteit samengebracht. Ga dus vooral kijken en neem als het even kan de trein, trolleybus of zeppelin ernaartoe...