Als een wervelwind loopt kunstenaar Yael Davids (1968, Jeruzalem) door de zalen van het Van Abbemuseum. Daar hangen kunstwerken die Davids selecteerde uit de collectie van het museum, naast haar eigen werk. Een zwart doek meandert door de museumzalen. Een assistent haalt het weefsel los, zodat halverwege het doek een transparante horizon ontstaat. Het is het kunstwerk Vanishing Point, dat Davids eerder maakte toen haar moeder net was overleden. In deze editie is het veertig meter lang, en volgt het de gangen en corridors in de zalen van de oudbouw. Meten is een obsessie voor Davids, en juist de afwezigheid van een overledene frustreerde haar. Want waar zou haar geest zijn, een kilometer ver, een oneindigheid ver? Het is natuurlijk onmeetbaar en het doek is een weerslag van die onmogelijke tour de force om een verdwijnpunt vast…