Alles over kunst

Nieuws

Tim Van Laere Gallery verhuist naar Nieuw Zuid in Antwerpen

Van Oud Zuid naar Nieuw Zuid in de ogenschijnlijk beperkte perimeter Antwerpen: galeriehouder Tim Van Laere opent op 20 april zijn nieuwe galerie op Nieuw Zuid met de groepstentoonstelling ‘KUNST KUNST KUNST’, met werk van Adrian Ghenie, Jonathan Meese en Rinus Van de Velde. De nieuwe galerie is ongemeen ‘groot’, maar daar heeft Van Laere scherpe opvattingen over.

Voor we dit gesprek beginnen wil Tim Van Laere ons de werf van de galerie in aanbouw fysiek tonen. Ze ligt honderd meter verder dan de nieuwe galeries van Sofie Van de Velde en Plus-One van Jason Poirier dit Caulier, aan de centrale promenade van Nieuw Zuid. En het is onmiskenbaar: hier komt een indrukwekkende galerie, in een indrukwekkend nieuwe wijk.

Maar eerst dit: hoe kwam een gewezen toptennisser ertoe om met een galerie te beginnen – nu twintig jaar terug?

Tim Van Laere: “Dat heb ik al wel eens meer uitgelegd. Mijn ouders namen mijn broer en mij altijd mee naar musea en galeries, en altijd op een heel relaxte manier. Niks werd ons opgedrongen. Toen ik twaalf was en Tom zes (Tom Van Laere aka Admiral Freebee, van de succesvolle muziekgroep, mr) mochten wij gewoon in die musea spelen. En als we iets vroegen over een of ander kunstwerk, dan legde mijn vader dat uit. Zonder enige druk.”

Wat was ooit je hoogste ranking als tennisser?

Van Laere: “Ik speelde heren 1-toernooien in België en Satellites in het buitenland (ATP-circuit), nu wordt dat Futures genoemd. En ik was NCAA All American, dat was redelijk hoog … Basketter Michael Jordan was ook een NCAA All American (lacht). Op de Amerikaanse universiteit waar ik toen zat, haalde ik een economische graad als major, te vergelijken met TEW hier bij ons, en een minor in ‘art history’. Ik heb ruim zeven jaar in de USA gewoond, van mijn achttiende tot mijn vijfentwintigste. Dat heeft me natuurlijk mee gevormd.”

Toen je naar Antwerpen terugkwam, begon je twintig jaar geleden hier je galerie. Zeker in het begin was het heel moeilijk. Maar er heerste toen een positief ‘kunstenklimaat’ in Antwerpen: op de vernissages kwamen honderden, zo niet een paar duizend mensen af, de sfeer was geweldig.

Van Laere: “We zaten toen hier op het Zuid allemaal bij elkaar, een echte cluster.”

Wat is er daarna veranderd?

Van Laere: “Ik zal op die vraag antwoorden, maar eerst dit: ik zag en zie dat hier in België mensen vooral kijken naar wat anderen doen. Ik doe net het tegenovergestelde: ik ga van mijn eigen sterktes uit. Dat deed ik ook als tennisser: ik had het altijd moeilijk met autoriteit. Als tennisser heb je wel een team rondom je, maar uiteindelijk moet je het alleen doen, op het veld. Dat is met beeldende kunstenaars ook zo. Dat hielp me heel veel in mijn gesprekken met kunstenaars: uiteindelijk moet je het zelf oplossen, dat schept een band.”

“Ik heb dus altijd aan mijn eigen route gewerkt. Maar dan zag ik – om op uw vraag te antwoorden – hoe andere mensen in de kunstwereld begonnen te panikeren, zich vragen begonnen te stellen, bijvoorbeeld: ‘moeten we niet allemaal naar Brussel?’ Ik begreep dat nooit. Volgens mij heeft een galerie maar één ding nodig: kunstenaars, kunstenaars, kunstenaars. Als je goede kunstenaars hebt, zullen de mensen altijd blijven komen en zal dat de galerie ten goede komen. Toen vele anderen hier van Antwerpen naar Brussel trokken vroegen ze soms aan mij: wat ga jij doen? Ik heb altijd geantwoord: volgens mij kan je overal ter wereld een goede galerie openen. En ik doe dat, met permissie gezegd, dus uitstekend. Ik ben zelf van Antwerpen, een heel mooie stad met een ongelooflijke geschiedenis rond beeldende kunst, zeker schilderkunst. Een van mijn kunstenaars is de Roemeen Adrian Ghenie, nu een wereldster. Toen ik hem twaalf jaar geleden vroeg om in mijn galerie tentoon te stellen zei hij meteen: ‘Ik doe het, want ‘Antwerp is the battlefield for painting. Als je je als schilder wil tonen moet je in Antwerpen exposeren: je moet je er meten met de geschiedenis van Rubens, Bruegel, Van Dyck, Jordaens en co, maar ook met Luc Tuymans. Als wij, jonge Roemenen, begonnen hadden wij een kleine afbeelding van een werk van Luc Tuymans uitgeknipt en op onze koelkast geplakt. En dan zeiden wij: ok, dat kan dus ook.’ Dat bood hen dus een nieuwe weg om te bewandelen.”

Je verhuist nu naar Nieuw-Zuid in Antwerpen. Maar je ging eerst naar het Eilandje, dacht ik.

Van Laere: “Ik had eerst een piste op het Eilandje geprobeerd, maar dat is niet doorgegaan. Mijn doel was altijd: een nieuwe galerie bouwen: de projectgroep rond de wijk Nieuw Zuid Triple Living heeft mij dat effectief aangeboden.”

Je gaat nu wellicht één van de grootste, zo niet de grootste galerieruimte in België hebben. Waarom moet het zo groot zijn?

Van Laere: “Onze ruimte in de Verlatstraat heeft veel memorabele tentoonstellingen voortgebracht, ondanks de beperkingen van de ruimte op zich. In de beginjaren van de galerie hadden we hier een tentoonstelling met Franz West. Aan de overkant van de straat bracht Micheline Szwajcer Lawrence Weiner en net om de hoek, aan de Leopold De Waelplaats, had je Luc Tuymans bij Zeno X. De straten stonden vol op de openingsavond en dat had alles te maken met de kunst die toen werd getoond. De laatste jaren spraken mensen me steeds meer aan over het feit dat de ruimte in de Verlatstraat ons programma niet meer weerspiegelde. Daarnaast merkte ik ook dat onze kunstenaars steeds verder evolueerden, waardoor ze deze ruimte waren ontgroeid. Dat was de grootste motivatie om een groter gebouw te bouwen, dat echt op maat is van de kunst en de kunstenaars en dat ook de ambitie van de galerie weerspiegelt.”

Naar ik hoor was Jan Hoet van belang in het eerste levensjaar van je galerie.

Van Laere: “Ik wou meer volk in mijn galerie, simpel. Ik was toen zo gedreven dat ik naar zijn museum belde, om tien uur op een vrijdagavond. Hoet pakte zelf op, hij was nog aan het werk. Ik vertelde hem dat ik net een galerie was begonnen en of hij niet eens wou komen kijken. Hij antwoordde: ik kom langs binnen twaalf dagen. En hij stond hier daadwerkelijk. We hebben een tijd lang veel contact met elkaar gehad, hij kwam hier geregeld tentoonstellingen openen. We zijn zelfs samen naar New York geweest, waar we om drie uur ’s nachts het atelier van David Hammons gingen bezoeken … Fantastisch. Na een jaar zei hij: en nu moet je volledig autonoom worden. Ons contact is toen verminderd, maar we zijn wel vrienden gebleven.”

In de internationale galeriewereld tekent zich echt een schaalvergroting af, met huizen als Hauser & Wirth, David Zwirner, Gagosian en co, die overal nieuwe vestigingen openen, van Londen, New York en Parijs tot Hongkong. Daar kunnen we toch niet tegen op?

Van Laere: “Dat is ook nooit mijn bedoeling geweest. Ik wil vooral mijn eigen ding doen. We zullen altijd een ‘artist’s gallery’ blijven, een galerie waarvan elke medewerker hier weet dat álles in functie van de kunstenaar staat. Als er zich dringende zaken voordoen, zullen altijd eerst de problemen van de kunstenaar opgelost worden. En dat gaat niet veranderen met de nieuwe ruimte. Wat die mega-galeries betreft: ik heb daar soms ook vragen bij. Ik geloof wel heel hard in solotentoonstellingen in een galerie, dat gaat weer belangrijker worden. Er zijn bijvoorbeeld veel te veel kunstbeurzen. Een kunstenaar moet op de juiste plek, in de beste omstandigheden, kunnen laten zien waar zijn of haar werk om draait. Hij of zij moeten voluit kunnen gaan. Dat kan in een galerie, niet op een kunstbeurs.”

Je opent je nieuwe galerie met Adrian Ghenie, Rinus Van de Velde en Jonathan Meese. Waarom die keuze?

Van Laere: “Ik wil met deze tentoonstelling laten zien waar wij voor staan. ‘KUNST KUNST KUNST’ is een groepstentoonstelling waarbij Adrian Ghenie, Jonathan Meese en Rinus Van de Velde met elkaars visie worden geconfronteerd. We tonen verschillende media zoals schilderijen, sculpturen en tekeningen. Jonathan is bezig rond zijn ‘dictatorship of art’. Hij weerspiegelt heel sterk wat ik zelf over kunst denk, met name de noodzaak aan het rebelse, aan vrijheid. Adrian staat voor het schilderkunstige. Wij begonnen met hem te werken van het prille begin, twaalf jaar geleden, en hij is nu al de duurste kunstenaar onder de vijftig aller tijden op de secundaire kunstmarkt (de veilinghuizen en co, mr). Rinus is een totaalkunstenaar. Hij tekent, maakt props, sculpturen, werkt met keramiek …Binnenkort toont hij zelfs zijn eerste film.”

Hoe percipieerde je het nieuwe gebouw? En waarom koos je voor OFFICE Kersten Geers David Van Severen?

Van Laere toont een maquette. De nieuwe galerie biedt drie tentoonstellingsruimtes die elkaar opvolgen: de white cube, de kapel en de patio, ‘als pure gebouwtypes waar kunst op verschillende manieren wordt ervaren’, aldus de perstekst. Bovenop de stockageruimte, the storage, komt ook een terras voor buitensculpturen. Buiten komt een luifel in het roze. ‘Dat is zowat de enige kleur die geen politieke connotatie heeft, tegelijk verwijst ze naar het oeuvre van Franz West.’

Van Laere: “Waarom OFFICE? In 2013 liep in de Fondazione Prada in Venetië de remake van de tentoonstelling ‘When Attitudes become Form’ van Harald Szeemann uit 1969. Je kon die enkel met een gids bekijken, maar dat duurde erg lang. Omdat ik geen geduld heb, begon ik me kwaad te maken. Verderop stond ook iemand ruzie te maken en dat bleek Kersten Geers te zijn. Ik ging met hem praten, en van het een kwam het ander. Ik heb me verdiept in hun architectuur en bleef hen volgen. Al snel stond voor mij vast: als ik ooit een nieuwe galerie bouw zal het met hen zijn … Zij maken architectuur voor vandaag. Ik wou en wil een sterk, robuust gebouw, geheel in functie van kunst. OFFICE ’s visie op architectuur en mijn visie op kunst, dat klikte wonderwel.”

Je komt in een nieuwe constellatie terecht, je behoort nu bij de groten. Hoe ga je om met kunstbeurzen?

Van Laere: “Er zijn galeries die tien beurzen per jaar doen, maar dat wil ik mijn kunstenaars niet aandoen. Je kan niet constant nieuw werk vragen. Wij doen er maximum vier per jaar. Er zijn natuurlijk ook veel te veel kunstbeurzen. De kunstwereld kan je soms dingen opdringen. Dat is overigens iets waar ik nooit wil aan meedoen: je moet hiér en dáár zijn. Of je moet per se een Chinese kunstenaar in je portfolio hebben. Ik denk dat het beter is je eigen visie te volgen van wat een galerie moet zijn.”

En hoe ga je om met het digitale?

Van Laere: “Je kan er natuurlijk niet buiten. Ik beheer zelf de Instagram-account van de galerie en merk dat we daar heel veel positieve reacties op krijgen. Wat ik prachtig vind, is dat een kunstenaar op Instagram onze tentoonstellingen kan volgen en dan zegt: dat lijkt me een interessante galerie. Internet heeft hoe dan ook de wereld verkleind. Maar dat hele internetgebeuren is inderdaad een fragiel iets, waar je moet mee oppassen. Het blijft zo: een kunstwerk moet je fysiek kunnen bekijken en aanvoelen. Als dat niet zo was zouden we ook niet voor zo’n nieuwe galerieruimte gaan natuurlijk.”

Bij het afscheid zegt Tim Van Laere nog: “Ik heb altijd geloofd in de mix van jonge, opkomende kunstenaars én van gevestigde namen. Een taak van een galerie is: jonge kunstenaars leren wat mogelijk is, dat gaat ook onder andere via die oudere kunstenaars. Die jongeren zijn de toekomst. In de wereld van vandaag wordt er minder en minder open gekeken. Er heerst een soort van protectionisme en achterdocht. Daar wil ik tegen in gaan. Op de opening van onze nieuwe ruimte zullen heel veel kunstenaars aanwezig zijn. We maken er een groots evenement van, waarbij ook Admiral Freebee komt spelen. Iedereen is welkom.”

Courtesy OFFICE Kersten Geers David Van Severen en Tim Van Laere Gallery