In ‘Het archief’ snorren we een relevant document uit het (verre of recente) verleden op. Welke beelden of geschriften zijn het waard om te conserveren voor de toekomst? En op welke manier getuigen ze van een frappant, memorabel of noemenswaardig moment in de Belgische of internationale kunstscene? Pieter Van Bogaert schrijft over Achter glas, het tweede boek van de Nederlandse filmmaker en fotograaf Johan van der Keuken (1938–2001).
Op de kaft staat het hoofd van een meisje in profiel met de ogen dicht. Het lijkt wel of ze helemaal geen ogen heeft. Een blind kind, zoals in de film die Johan van der Keuken enkele jaren later zal maken. Ze staat er als de geest van zichzelf, naar binnen gekeerd, los van de wereld. Achter glas. Dat is de ruimte waarin de fotograaf ons binnenleidt: de vitrine, aan de andere kant van jouw werkelijkheid, de foto. Alsof je wereld niet meer meetelt. Zo is het beeld van de afwezigheid: de gesloten ogen, het witte vlak, het lege raam, de takken met meer geen dan wel bladeren aan de plant. De titel staat in rode letters in de bovenste kwarten van het raam (daar waar de wereld onzichtbaar blijft). De namen van de makers staan in witte letters op het zwart eronder: Joan van der Keuken en Remco Campert — de fotograaf en de schrijver. Er ontbreekt een letter in de naam van de fotograaf die zich later Johan laat noemen. Opzettelijk progressieve spelling; overboord gooien van ballast; minder is meer; afwezige aanwezigheid.
De foto op de kaft keert nog eens terug in het boek. Daar is het beeld gespiegeld, met tegen de rug van het meisje een volledig zwarte rechterpagina. Diepdruk heet het procedé dat zorgt voor het diepste zwart (van het boek) naast het wit (in het raam, het glas, de wereld). Achter de wereld — spiegel van de wereld.
Als een Alice in Wonderland leidt dit boek van de fotograaf en de schrijver, deze fotonovelle, ons binnen in het leven van een meisje. Het blijken er twee te zijn: het meisje en haar spiegelbeeld. Tweelingzussen die als twee druppels water op elkaar lijken: Yvonne en Georgette Apol (de eerste zal later trouwen met de fotograaf tot ze met een ander de wereld intrekt, verdwijnt). Een keer is er ook een klein zusje, als een miniatuurversie van de grote. En jongens zijn er ook, jonge mannen, met hemden en kostuums. ‘Jongens, oude en jonge, zijn spiegels voor je eigen gezicht. Als ze lachen, lach jij’, staat er in het boek. Jij, dat is zij. Jongens, mannen, vrouwen, meisjes, binnen, buiten, alledaags en opgekleed — spiegels van elkaar.
Op de vensterbank: een rij glazen, karaffen, flessen van kristal om gedachten in op te sluiten en te laten vervliegen. Achter het raam in de trein: het vervagende landschap. Ze rusten in de trein, ze slapen, praten, lachen. De trein brengt hen naar buiten. Het zet hen in een landschap om in te verdwijnen. Het water, het bladerdek, de vogels: het geluid klinkt door in de foto’s terwijl het zelf verstilt in het landschap. De terugreis, ’s avonds in de trein: altijd schamel, door de verdrietige verlichting.
Ze drinken koffie op het plein, zijn samen onder de mensen in de stad. Voor de spiegel kleden ze zich op voor het feest, zetten wat extra zwart rond de ogen. Ze mengen zich in het sociale leven — jong en oud als spiegels onder elkaar.
En dan verdubbelt haar gezicht: ze wordt een beeld, een model, een spiegel in de handen van de beeldhouwer. Poseren en boetseren: rust en actie. Het model en het beeld: vertrekkend en blijvend.
Zo is dit boek: als een spiegel, een dubbel waarin elke foto, elk woord werkt als een dubbel van de werkelijkheid – positief en negatief, licht en donker, zwart en wit.
Achter Glas is het tweede boek van Johan van der Keuken. Twee jaar eerder, in 1955, maakte hij Wij zijn zeventien. Enkele jaren later, in de jaren zestig, maakt hij zijn eerste films. Hij zal blijven fotograferen en filmen (Zien, kijken, filmen: zo noemt hij zijn boek uit 1980 en zo heet ook de retrospectieve die nu loopt in Cinematek) tot zijn dood in 2001. Hij is dan 63. Van der Keuken zal nog verschillende keren samenwerken met Remco Campert, zoals in die wondermooie film uit 1974, Vakantie van de filmer.
Yvonne en Georgette (17 in 1957) maken tot vandaag elk hun eigen dromerige beelden als kunstenares en als fotografe en illustrator.